Feniks dubbel-bijzonder
 
(Advertentie)
(Advertentie)

Iedereen is anders

De kinderen gaan zonder te praten door elkaar heenlopen. Op een sein van de spelleider zoeken de kinderen een partner, die in een bepaald opzicht een overeenkomst met hem heeft: dezelfde schoenen, dezelfde kleur ogen, dezelfde hobby of iets dergelijks. De kinderen mogen er niet bij praten, dus als ze in tweetallen bij elkaar staan, weten ze niet of ze elkaar op dezelfde overeenkomst hebben uitgekozen. Als iedereen een partner gevonden heeft, wisselen ze uit welke overeenkomst ze in gedachten hadden. Dit spel kan gepaard gaan met een nabespreking waarbij de verschillen besproken worden. Variatie: hetzelfde spel maar nu kiezen de kinderen elkaar uit op een belangrijk verschil.  

Luistervinken

De leerlingen liggen met hun hoofd op hun armen op tafel en hun ogen dicht. Zij proberen in 3 minuten zoveel mogelijk geluiden in en vooral buiten het klaslokaal waar te nemen. Na drie minuten schrijven zij zo snel mogelijk zoveel mogelijk dingen op die ze hebben gehoord. Degene met de langste lijst leest voor. Anderen kunnen nog aanvullingen geven als zij andere geluiden hebben 

Veertje blazen

Benodigdheden: diverse veertjes

De kinderen vormen groepjes van twee of drie. Elk groepje krijgt een veer. Op een signaal beginnen de spelers in elk groepje te blazen om de veer in de lucht te houden. De spelers mogen de veer niet aanraken met hun handen of met hun lichaam.? De groep die de veer het langst in de lucht kan houden, heeft die ronde gewonnen

(Advertentie)

Muzikant

Stuur één leerling de klas uit. Spreek met de klas af wie de muzikant is. De leerling wordt de klas ingeroepen. De hele klas doet steeds de muzikant na (klappen, trommelen, rondje draaien enz.), terwijl de leerling moet ontdekken wie er steeds de beweging bedenkt/begint. Je kunt dit uitbereiden naar twee verschillende muzikanten. De andere kinderen kunnen zelf kiezen wie van de muzikanten ze nadoen.

(Advertentie)
(Advertentie)
(Advertentie)

De tovenaar

De kinderen zitten in een kring (niet op stoelen). Een kind gaat even op de gang staan. Wijs intussen in de kring een tovenaar aan. Deze knipoogt zo onopvallend mogelijk naar andere kinderen in de kring. De kinderen die een knipoog kregen, vallen zachtjes om (om ongelukjes te voorkomen). Het kind dat op de gang stond, probeert te raden wie de tovenaar is. Als hij of zij het geraden heeft, wordt iemand anders de tovenaar.